Het voederen van wilde vogels

Over het algemeen kunnen vogels in onze breedtegraden het zelfs in de winter stellen zonder bijvoeding door de mens. Alleen in het geval van een gesloten sneeuwdek en langdurige vorst is ondersteuning van de dieren nuttig.

Trekvogels echter, die na een lange vlucht in het voorjaar verzwakt uit het zuiden terugkeren, hebben dringend voedsel nodig om aan te sterken en zich voor te bereiden op het komende broedseizoen. Deskundigen adviseren daarom niet te stoppen met voederen na de winter.

Voor mensen heeft het voederen van wilde vogels in de winter een lange traditie in Duitsland. Vogels kunnen van dichtbij worden geobserveerd bij voederstations, wat mensen de gelegenheid geeft de verschillende soorten te leren kennen. Dit geldt met name voor kinderen en jongeren, die steeds minder mogelijkheden hebben om zelf waarnemingen te doen en ervaringen op te doen in de natuur. Zo heeft het vogelhuisje in de tuin of op het balkon een voordeel voor mens en dier.

Het Voederhuis

Voederautomaten of voederhuisjes met een silo zijn het best, omdat de dieren dan niet in het voer kunnen rondrennen en het bevuilen met uitwerpselen.

Natuurlijk kan ook een conventionele voederbak worden gebruikt. U moet het regelmatig schoonmaken met heet water (ongeveer eenmaal per week). Gebruik hiervoor a.u.b. geen ontsmettingsmiddelen of schoonmaakmiddelen.

Om de overdracht van ziekten te voorkomen, is het belangrijk de voederplaats schoon en droog te houden. Er mogen slechts kleine hoeveelheden voedsel worden gegeven en oud voedsel moet regelmatig worden verwijderd.

Plaats uw vogelhuisje of voederhuisje op een goed zichtbare plaats waar een kat het niet kan besluipen. Bomen of struiken op gepaste afstand bieden dekking tegen aanvallen van sperwers, eksters of raven.

Voorzichtigheid is geboden als het huis dicht bij ramen of glasruiten staat. Dit kunnen dodelijke vallen worden voor vogels. Stickers dienen om een aanrijding te voorkomen.

Chuck

Bij wilde vogels wordt onderscheid gemaakt tussen graanvoeders en zachtvoeders. Vinken, mussen en gorzen zijn graaneters; zonnebloempitten en buitenvoedselmengsels zijn hier geschikt. Zachte voedsters zoals mezen, merels, roodborstjes en winterkoninkjes kunnen worden aangeboden met mezenbollen, sultanarozijnen, fruit, havermout of zemelen. In geen geval mag zout voedsel worden gegeven. Brood is ook niet aan te bevelen, omdat het opzwelt in de magen van de vogels.